- 40 g fijne suiker
- 4 eetlepels water
- 115 g ongezoute roomboter op kamertemperatuur
- 125 g fijne suiker
- Snufje zout
- 1/2 zakje bakpoeder
- 1 zakje vanillesuiker
- Bakpapier
- Plasticfolie
- Poedersuiker
In een pan met een dikke bodem, verwarm je de kristalsuiker met 4 eetlepels water tot een goudbruin karamel. Het duurt best lang maar wanneer het begint van kleur te veranderen, gaat het heel snel.
Pas op! Te bruin en de karamel is te bitter, wat niet lekker is.
De belangrijk hierbij is dat je niet roert en dat je de karamel absoluut niet met je vingers aanraakt.
Giet de karamel op een stuk bakpapier met daaronder een bakplaatje.
Laat de karamel afkoelen en raak het niet aan, het is erg warm!
! Om de pan schoon te maken, zet hem zachtjes met veel water weer op het vuur!
Bekleed nu dan een bakplaat met bakpapier en verwarm alvast de oven voor op 170 graden celsius.
Wanneer de karamel afgekoeld is, vouw je je bakpapier dubbel en sla je de karamel met een deegroller of pannetje tot kleine stukjes.
Mix de boter samen met de suiker met een handmixer, voeg de vanille toe.
Meng het ei door en mix dit tot een mooi mengsel.
Spatel met de hand de bloem, bakpoeder en snufje zout door het botermengsel, tot je een mooi, egaal mengsel krijgt.
Kneed verder tot een hard, soepel deeg.
Als het te hard wordt, voeg een beetje warm water om het deeg beter en zachter te laten worden en makkelijker te kunnen verwerken.
Roer dan de stukjes karamel door je mengsel.
Rol het deeg als een worst en verpak het deeg in een film.
Zet het deeg in de vriezer,10 minuten.
Doe het deeg uit de plasticfolie, snijd eruit een paar plakjes van 1 cm.
Zet ze aast elkaar,op de bakplaat, op de bakpapier.
Bak de koekjes op 170 graden Celsius, zo’n 12 tot 15 minuten tot de randjes mooi goudbruin zijn. ( mijne waren te bruin).
Na het bakken laat je de koekjes afkoelen.
Strooi wat poedersuiker.
Bewaar ze in een trommel tot wel twee weken.